MOHAMMED, een kerstverhaal, deel 4

MOHAMMED, een kerstverhaal, deel 4

Van de vakantie in Bordeaux herinner ik me vooral de muggen. En de naaldbomen waar we  onderdoor liepen om bij het strand te komen. De Afrikanermannen, 'cacahouète, cacahouète!' die gesuikerde nootjes en blikjes verkochten.

De eeltvoeten waarmee ze door het zand ploegden, koeltas op de rug, om hun koopwaar (te duur voor ons) naar de strandgasten te brengen. De parasol waar mijn zus zich aan vastklampte; haar rood verbrande voeten aan het einde van de dag, daar waar de zon haar toch te grazen had genomen. Mijn vader die haar met komkommer bedekte en zei: 'Zonnebrandcrème is je reinste VOLKSVERLAKKERIJ. Mohammed en ik die bruin en glimmend als chocolade, in de golven doken. De loeihete autobekleding (skai) als we na een stranddag naar de camping reden waar de wc, het betrof een camping a la ferme, een plank was met een gat waar drollen als spookvissen onder je zwommen. Het alle-remmen-los gevoel bij mijn ouders die zich volstopten met knoflook en rode wijn. Mijn moeder die uitriep dat ze NOOIT MEER naar huis wilde. Mijn vader die zijn lijf instreek met olijfolie, 'dan word ik nóg bruiner!' De BBQ met morceaux de viande (vleesstukjes aan stokjes) en de zelfgemaakte satésaus (want waar mijn moeder ook ging, ze nam pindakaas en sambal mee). De nylon tent waar mijn zus en ik, en deze zomer dus ook Mohammed, in sliepen.

Mohammed … In de tent lag hij op een luchtbed in het midden. En wij, als grote zussen op groene stretchers (ligstoelen die net sprinkhanen leken) torenden hoog boven hem uit. 'Jullie moeten lief voor hem zijn hoor,' zei mijn vader, als hij Carla en mij naar bed bracht, 'Mohammed mist zijn broers en zusjes'. Lief zijn ... ik wilde niets liever. Maar de moederdrang van mijn zus nam zoveel ruimte in beslag, dat er voor mij niks overbleef: 'Lig je lekker Mohammed? Gaat het Mohammed? Slaap lekker lieve Mohammed, als er iets is, maak je me maar wakker, Mohammed, Mohammed, Mohammedje, kwaak kwaak kwaaaaak.' Andersom als mijn 'pleegbroer' de wereld verdeelde, en dat deed hij zowat élke dag in de auto: 'deux chevalletjes voor Mama Paris, drie maisonnetjes pour mama Hollandais, tien maisonnetjes pour Carla et aussi vingt cheval,' liet hij mij steevast met lege handen op de achterbank zitten.  

Het zal je niet verbazen dat mij gaandeweg de angst bekroop dat Mohammed mijn plaatsje in de wereld in wilde pikken en dat sommige gezinsleden daar maar wat graag in meegingen. Had ik hier met een meesterdief te maken? Mijn plek in de auto, ingeklemd tussen de stoelen van mijn ouders en als het even kon bij mijn moeder op schoot, had hij al! En Carla, die bij mijn geboorte reeds te kennen had gegeven dat ze liever een hond wilde, – en daar is ze nooit op teruggekomen!-, had in een heel vroeg stadium haar keuze al gemaakt. De belofte die ik, nog niet zo lang geleden, aan god had gedaan, goed en bloed offeren voor de armen, – en daar viel Mohammed zeker óók onder, alleen wist ik toen nog niet dat armen echte klootzakjes konden zijn – , viel mij steeds zwaarder. Later, als Mohammed groot was, zo flitste het door mijn hoofd, en hij zou net als die pindamannen over het strand met een koeltas sjouwen, zou ik nog geen blikje bij hem kopen. Al kakte ik goud.

Maar gelukkig, na vier weken van onvermogen en obstipatie gingen we naar huis. We zouden Mohammed eindelijk, eindelijk, EINDELIJK, terug naar zijn EIGEN ouders brengen. Mijn vader pakte de spullen, mijn moeder smeerde het stokbrood en Carla en ik wasten af. En prins Mohammed? Die zat achter het stuur van onze Peugeot en deed met spetterlippen, brrrrrmmm, brrrrrrrrrrmmmmmm, alsof hij al over de snelweg zoefde. 'Zie je mama Parijs al?' grapte mijn moeder. Waarop hij antwoordde dat hij rechtstreeks naar Nederland reed. ALARM !!!!!

Na acht uur in een hete auto reden we Parijs binnen, Mohammed werd steeds stiller. Mijn moeder raadde ons aan dit vooral te negeren; geluk is de kunst een boeket te maken van bloemen waar je bij kunt, moet ze hebben gedacht. En dus deden wij met zijn vieren alsof zijn thuiskomst een feestje was. We zongen: We zijn er bijna! en Potje met vet! Toen we vlakbij zijn flat waren was Mohammed met zijn hoofd in mijn moeders oksel op haar schoot geklommen. Mijn vader parkeerde de auto en liep het flatgebouw binnen, – wij, Carla, mijn moeder, Mohammed en ik zouden, met alle deuren op slot, op hem wachten. Dat duurde ... 'Misschien zijn ze wel dood,' fluisterde Mohammed. Ik vraag me nog steeds af of hij toen zijn angst of een wens verwoordde. Eindelijk kwam mijn vader terug. Aan zijn houding zag ik meteen dat het foute boel was. Mijn moeder draaide traag haar raampje naar omlaag en mijn pa stak zijn hoofd naar binnen. 'Er wordt niet opengedaan Mohammed,' zei hij, 'je familie is verdwenen.'

Schrijfhulp nodig? Naast levens- en loopbaancoaching voor creatievelingen kun je bij Roca ook begeleid worden bij creatieve projecten. Hierbij kun je denken aan het schrijven van blogs, verhalen, toneelstukken maar ook aan andere artistieke projecten (theatermaken, schilderen). Als coach ben ik daarnaast gespecialiseerd in het oplossen van creatieve blokkades. Nieuwsgierig? Bel: 06-16852729 of mail voor een gratis kennismakingsgesprek naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Met Roca Coaching ben je niet alleen!

 

Let op! Over 1,2, wellicht 6 weken volgt deel 5 van Mohammed.

Afbeelding Eko Nugroho