Ik kan uren dwalen door de supermarkt. Niet omdat ik dat fijn vind, ik blijf gewoon oneindig lang bij elk schap hangen. Vaak loop ik weg met lege handen, -wat moet ik kiezen?! Of ik neem precies het verkeerde (het dure, overbodige, het lelijke) mee naar huis.
Voor dit probleem heb ik een oplossing bedacht; ik maak een lijst waarop ik zeven maaltijden en alle te kopen benodigdheden zet, en ik vraag mijn liefje eens per week naar de supermarkt te gaan. Elke vrijdag loopt hij daarom met een afgeladen kar de Jumbo uit (we hebben drie kinderen, een hongerige hond, en koken bijna altijd zelf, je kunt je de hoeveelheid voorstellen).
Nu maakte mijn eega daar nooit een probleem van, tot vorige week. ”Is het wel verstandig nu zo’n enorme berg spullen te halen?” vroeg hij. Ik, die er ook al een aantal dagen thuiswerken-met-man-hond-en-kinderen op had zitten, zuchtte om wéér een probleem. “Wat wij doen is toch geen hamsteren,” zei ik, “wíj willen gewoon niet vaker dan nodig om boodschappen.” Mijn man draaide geïrriteerd zijn ogen naar het plafond, ik hapte. “Ok, ok, ik ga."
Toen ik de supermarkt binnenging zag ik het meteen, dit was oorlog. Mensen snelden door de voedselgangen. Rookworst, blikvoer, ze graaiden de laatste producten uit de rekken en keken schichtig om zich heen. Het eigen-gezin-eerst, de angst, de hysterie, kaatste tegen de muren. Ik gooide wat spullen in mijn kar en vluchtte de winkel uit.
's Nachts droomde ik van mijn man aan een beademingsapparaat. Zijn hoofd steunde op een pak wc papier en hij haalde piepend adem. Op zijn hoofd stonden -als ware het feestmutsjes!- verschillende mondkapjes. Mensen bonkten op de ziekenhuisdeur. ”Moeten we vol- is-vol roepen?” gilden onze kinderen.
Badend in het zweet werd ik wakker. Haastig bladerde ik door mijn Coaching voor Dummies boek, in de hoop een antwoord te vinden.
www.rocacoaching.nl