De man die aan de andere kant van het raam stond wenkte me.
Ik stond voor mijn boekenkast door wat toneelstukken te bladeren. Ik zou die avond lesgeven aan de schrijversvakschool en het leek me zinvol de nieuwe studenten met een paar goede, flink uiteenlopende teksten kennis te laten maken; Moliere, Koltes, Ibsen.
De man achter het raam zette zijn koptelefoon achterop zijn hoofd.
“You Come?” vroeg hij.