WONDEREN

Wanneer ik met mijn hond uit wandelen ga, en er vindt een hondenbegroeting plaats (mijn hond duikt rechtstreeks in een vreemde hondenkont en visa versa) heeft mijn lobbes na afloop altijd zo'n fier, zelfverzekerd loopje.

Deze ochtend ontmoetten we de bakkersvrouw en haar poedel.

Na wat gesnuffel her en der en wat opmerkingen over de weersverwachting, liepen we allemaal monter verder.

Mensen zijn net honden, dacht ik. De bakkersvrouw en ik waren weliswaar niet in elkaars kruis gedoken, toch - zo meende ik –, tikten haar hakjes kittiger dan voor onze ontmoeting. En zelf ervoer ik de frisse bries, die ik eerder koud en deprimerend had gevonden, plots als verkwikkend en bemoedigend.

Opgeladen zette ik me weer aan mijn wandeling, en toen, – je zou er religieus van worden! – , was het alsof mijn voeten loslieten van de stoeptegels en ik opsteeg; ik vloog!

Daarom, – ik wil u de kans op een wonder niet onthouden – , een oproep: lieve mensen, neem een voorbeeld aan de dieren en begroet elkaar wat vaker. Ik heb het aan de lijve ervaren; het geeft vleugels!